‘LAAT JE HET WETEN ALS IK IETS KAN DOEN?’
Hoe vaak heb jij deze zin gehoord? En hoe vaak heb jij daadwerkelijk de telefoon gepakt? Ik gok niet vaak…
Nadat mijn zoontje Hugo overleden was, heb ik dit vaak meegemaakt. Bekenden, minder bekenden, of een vage kennis in de supermarkt. Iedereen riep dat ik ze vooral moest bellen als ik iets nodig had. Vaak weten mensen niet wat ze moeten zeggen, laat staan hoe ze iets voor je kunnen betekenen. En ik moet eerlijk toegeven, ik maak me er zelf ook nog wel eens schuldig aan.
Hij lijkt zo begripvol, deze zin. Hij wordt alleen in sommige gevallen gebruikt door mensen die eigenlijk niet zo goed weten wat ze met je aan moeten. Want straks zeg je nog dat het slecht gaat. O help.
Maar er ook een groep mensen die oprecht geïnteresseerd in je is. In hoe het écht met je gaat. De mensen die echt graag iets voor je willen doen hebben vaak geen idee waarmee ze kunnen helpen. Het probleem is alleen dat als jij van ellende je bed niet uit kunt komen, laat staan boodschappen te doen, het echt niet in je op komt om iemand daarmee lastig te vallen.
Maar waarom eigenlijk niet? Je verwacht dat anderen snappen wat jij nodig hebt, je aanvoelen, je steunen. Dat het initiatief van de ander moet komen. Maar waarom geven we de mensen die je graag willen helpen niet de kans om daadwerkelijk iets voor je te kunnen doen? Je ontneemt hiermee jezelf hulp, maar je ontneemt ook die ander de kans om te helpen. Je bent niet egoïstisch door iemand te vragen voor je te koken, de tuin te sproeien of je huis te stofzuigen. Of gewoon een uur naar je te luisteren en een kop thee te zetten. Je bent egoïstisch als je dit niet vraagt. Het voelt voor die ander namelijk eigenlijk best wel goed om jou te kunnen helpen.
Dus als iemand jou de volgende keer zegt dat je vooral moet bellen als je iets nodig hebt, bedank, noteer het nummer en zeg dat je zult bellen. En doe dat ook. Niet alleen voor jezelf. Maar vooral ook voor de ander.