Ik heb hier lang mee geworsteld. Na het verliezen van
mijn baby waren er momenten dat ik enorm verdrietig was. Ik kwam mijn bed niet
meer uit, ik had huilbuien waar geen einde aan leek te komen en ik had echt
nergens zin in. Ik vond het heel lastig om lichtpuntjes te zien en voelde me
eenzaam en boos. Maar tegelijkertijd waren er momenten dat ik kon lachen om een
serie op televisie of een flauwe grap van mijn man. Dat ik een avondje
Kolonisten van Catan spelen best gezellig vond en me realiseerde dat ik niet
elke minuut aan Hugo had gedacht. Op die momenten voelde ik wel het verlies,
maar voelde ik me vooral sterk en trots. Dan had ik het gevoel dat ik, en wij
samen, hier doorheen gingen komen. Dat deze zware last niet altijd zo zwaar zou
blijven voelen.
Ik leerde al snel dat rouwen in een golfbeweging gaat. De
ene dag voel je je vreselijk en een dag later gaat het eigenlijk wel weer. In
het begin overviel me dat en kostte het me daarom ook bakken energie. Vooral
omdat ik me schuldig voelde. Op de momenten dat ik vrolijk was (of iets wat
daarop leek) voelde ik me schuldig tegenover Hugo. Hoe kon ik nou lachen
terwijl hij er niet meer was? Op de momenten dat ik heel verdrietig was, wilde
ik me graag beter voelen, omdat ik niet wilde dat Hugo zoveel verdriet had
gebracht. Ik werd vooral gek van mezelf en de stemmetjes in mijn hoofd.
Totdat ik leerde dat verdriet en geluk naast elkaar kunnen bestaan. Je kunt onmogelijk 24 uur per dag verdrietig zijn, ook al voelt dat in het begin zeker zo. Er komen op een gegeven moment ook uren of dagen waarop het wel oké gaat. En oké werd later blij en zelfs gelukkig. Maar dat betekende niet dat ik Hugo dan vergeten was of niet meer het gemis voelde. Ik ging de goede momenten meer waarderen in plaats van me schuldig voelen. Op de goede dagen genoot ik van de zon, een lekkere lunch of een avondje bordspelletjes met vrienden. Omdat ik wist dat het een dag later wel weer anders kon zijn.
De vraag die me hierbij hielp was: zou ik ook zo slecht denken over die gedachten als het niet over mijzelf zou gaan maar over een goede vriendin? Zou ik dan ook met een beschuldigende vinger wijzen als ze zich schuldig voelde over een goede dag? Nee natuurlijk niet. Ik zou haar een dikke knuffel geven en zeggen dat ze zo goed bezig is. Dus dat deed ik. Ik keek naar mezelf als mijn beste vriendin. En die gaf me het beste advies wat ik op dat moment nodig had. En het beste hiervan was dat ik er niemand voor nodig had. Het zat al die tijd gewoon in mezelf.