‘Gelukkig heeft hij niet geleefd’. Ik viel bijna van mijn stoel. Zei hij dit echt? Ik verslikte me in mijn koffie en ik was té verontwaardigd om adequaat te reageren. Mijn gevoel stuurde aan op direct vertrekken en nooit meer terugkomen, maar mijn benen kwamen niet in beweging.
Ik had met een oud-collega afgesproken om even ‘een bakkie te doen’. Ik had al mijn moed verzamelt, de veel te drukke treinreis overleefd en zelfs een paar bekenden onder ogen moeten komen.
Ik had gehoopt op een fijn gesprek met begrip en empathie. Waarin ik mijn verhaal kon doen en waarin er naar me geluisterd zou worden. Ik kwam van een koude kermis thuis.
‘Gelukkig heeft hij niet geleefd’. Niet geleefd? Pardon? Ik had negen maanden lang mijn buik zien groeien en toen mijn baby eindelijk werd geboren woog hij acht pond. Een baby met alles erop en eraan. 10 vingertjes, 10 teentjes, een schattig neusje en zelfs al wat haartjes.10
Een baby die ik acht dagen lang heb geknuffeld en gekoesterd en uiteindelijk in een kistje moest leggen en achter moest laten in een diep gat in de grond.
Deze oud-collega had werkelijk waar geen flauw idee waar hij het over had. Het was waarschijnlijk troostend bedoeld, maar hij had niet door dat hij er het tegenovergestelde mee bereikte. Ik voelde me niet erkend. Niet in mijn verdriet. Niet als moeder. Alsof mijn kind er niet toe deed. En ik daarmee ook niet.
En ik? Ik zat daar maar. Me sterk te houden. Volgens mij heb ik zelfs nog een soort van instemmend geknikt. Omdat ik niet wist hoe ik hierop moest reageren. Een tweede kop koffie heb ik afgeslagen. We hebben elkaar daarna nooit meer gezien.
Herkenbaar?
Ik hoor van zoveel ouders die ik spreek vergelijkbare verhalen. Een collega die opmerkt dat ‘jij niet echt bevallen bent, want je was pas 21 weken zwanger’. Of een vriendin die vraagt ‘of je het al een plekje hebt gegeven’ twee maanden na het overlijden van je baby. Ik ken bijna niemand die niet ten minste één keer in zo’n situatie terecht komt.
Wat doe jij in zo’n situatie? Gooi je de deur dicht, negeer je het of relativeer je het, omdat de ander echt niet weet hoe het werkelijk is?
Ik zie zoveel deuren dicht gegooid worden. Net zoals ik destijds deed. Terwijl de ander het in de meeste gevallen écht niet verkeerd bedoeld. Ik zie zoveel relaties sneuvelen en contacten verwateren, omdat er zo weinig onderling begrip is. Omdat er niet of weinig over wordt gesproken. En dat is zo ontzettend zonde.
Inmiddels overkomt bovenstaande me niet meer. Wel de opmerkingen, maar ik reageer er zelf anders op. Ik leg uit waarom het kwetsend is, ik vertel waarmee ik wel geholpen ben én ik bedank iemand omdat hij of zij wel de moed had om erover te beginnen. Om me aan te spreken. Om Hugo’s naam te noemen. En dat is me zoveel meer waard.
Ja, je moet over een drempel heen en ja, het initiatief ligt bij jou. Trek je de stekker eruit of kijk naar de intentie van iemand, in plaats van naar de woorden?
Ik zeg niet dat dit makkelijk is. Het vereist een behoorlijke mate van zelfbeheersing en zelfleiderschap. Maar het geeft je vaak ook kracht. Door niet het slachtoffer te spelen, maar door zelf te bepalen hoe je behandeld wilt worden én daarvoor uit te komen.
‘Gelukkig heeft hij niet geleefd’. Gelukkig heeft hij dat wél en ik ben er trots op om dat aan de wereld te laten weten.